Deze website maakt gebruik van cookies.
OK

News

BTW news : Oktober 2010

Hierna vindt u een kort overzicht van het belangrijkste nieuws inzake btw van de maand oktober 2010.

VASTGOEDSECTOR
Vrijgestelde onroerende verhuur vs. belaste terbeschikkingstelling
Hof van Beroep van Brussel, 15 april 2010, nr. 2006/AR/3363
De Belgische rechtspraak heeft recentelijk meermaals het Temcoarrest toegepast (HJEU, 19 november 2004; Temco Europe nv, C-284/03) dat het HJEU velde over de notie van onroerende verhuur.
De principes van dit arrest werden toegepast in een geschil met betrekking tot het btw-stelsel dat van toepassing is op de terbeschikkingstelling van een sport- en fitnesszaal. In zijn arrest heeft het Hof van Beroep van Brussel beslist dat de overeenkomst die de partijen bindt niet aangemerkt kan worden als onroerende verhuur in de mate dat haar hoofdvoorwerp de valorisatie van een handelszaak of, met andere woorden, de overdracht van het recht om een beroepsactiviteit uit te oefenen, betreft. De verhuur wordt als bijkomstig beschouwd.

Rechtbank van Bergen, 25 mei, 2010, nr. 05/1438/A
In een ander geschil heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg van Bergen zich gebogen over een overeenkomst die aan een voetbalclub het recht verleent om onroerende goederen (kantoren, parking, business seats...) te betrekken en hierbij elke derde uit te sluiten. De rechtbank merkt op dat het geen gemengde overeenkomst betreft, aangezien de aanvraagster ten aanzien van de club er zich enkel toe bindt het goed ter beschikking te stellen en geen andere diensten levert.

Rechtbank van Antwerpen, 20 januari 2010, nr. 07-3850-A
In een geschil met betrekking tot hetzelfde probleem heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg van Antwerpen beslist dat de betwiste overeenkomst aangemerkt moet worden als onroerende verhuur in de mate dat de effectieve uitvoering van de het contract in wezen berust op de passieve terbeschikkingstelling van ruimtes of oppervlaktes van een onroerend goed.


RECHT OP AFTREK
Bedrijfsgeschenken - Btw-heffing
Rechtbank van Antwerpen, 15 februari 2010.
Een bedrijf koopt vrijetijdskledij waarvan het grootste deel bestemd is voor VIP als zakengeschenk tijdens een jaarlijks evenement. De personen die deze kleren hebben gedragen tijdens het evenement mochten ze houden en meenemen. Volgens de administratie gaat het om een onttrekking en moet dus de btw betaald worden door de vennootschap die ze geschonken heeft. De belastingplichtige beweert dat het om een reclamestunt ging. De rechtbank volgt deze stelling niet en merkt bovendien op dat het geen goederen van geringe waarde betreft aangezien deze honderden euro's per persoon bedraagt. De onderneming is dus de btw verschuldigd.


AUTOSECTOR
Leasing van een wagen - Brandstof
Parlementaire vraag, 16 september 2010, Dirk Van Der Maelen
Het komt voor dat de leasinggevers van wagens de mogelijkheid bieden een overeenkomst inzake brandstofbeheer te sluiten waarbij de leasingnemer, middels het gebruik van een tankkaart, rechtstreeks aan de pomp brandstof kan kopen op naam en voor rekening van de leasinggever. De leasingnemer wordt periodiek een forfait als voorschot van de vermoedelijke jaarlijkse brandstofkosten aangerekend. Het werkelijke verbruik wordt jaarlijks afgerekend.
Ondervraagd over de btw-behandeling van een dergelijke aanbieding, wijst de Minister van Financiën op het arrest Auto Lease Holland BV van het HJEU (zaak C-185/01 van 6 februari 2003). In deze zaak heeft het Hof voor recht gezegd dat aangezien het de leasingnemer is die als een eigenaar beschikt over de brandstof en hij zelf beslist over het hoe of het wanneer van het gebruik, er geen levering van brandstof aan de leasinggever plaatsvindt. Er vindt daarentegen een levering van brandstof plaats rechtstreeks aan de leasingnemer, zelfs al gebeurt die levering namens en voor rekening van de leasinggever,


LEVERING VAN GOEDEREN
Driehoeksverkoop - Verrekening van het vervoer
Hof van Beroep van Brussel, 31 maart 2010, nr. 2007/AR/1836
Een Belgische vennootschap (A) verkoopt tweedehandsvoertuigen aan een belastingplichtige die gevestigd is in het Groot-Hertogdom Luxemburg (B) en deze voertuigen worden vervolgens doorverkocht aan een belastingplichtige die in Frankrijk (C) is gevestigd. De wagens worden niet doorgevoerd via Luxemburg maar worden rechtstreeks van België naar Frankrijk vervoerd.
De Belgische Staat weigert de vrijstelling van de btw die de Belgische vennootschap op haar heeft genomen voor de intracommunautaire leveringen, ondermeer omdat de vervoerskosten gedragen werden door de volgende kopers in Frankrijk. Het vervoer werd verricht voor hun rekening en vanaf dat ogenbllik kon enkel deze tweede levering tussen de Luxemburgse tussenpersoon en de Franse koper (B-C) vrijgesteld worden. De relatie A-B is namelijk een nationale levering zonder aan de btw onderworpen vervoer.
Het Hof van Beroep stelt vast dat uit het dossier blijkt dat het vervoer wel degelijk voor de Luxemburgse handelaar werd verricht en dat deze persoon de risico's van het vervoer draagt. Het feit dat de vervoerskosten werden doorgerekend aan de volgende koper brengt geenszins met zich mee dat het vervoer voor zijn rekening werd verricht. Het Hof leidt hieruit af dat de handeling A-B wel kon genieten van de vrijstelling (artikel 39bis, lid 1, 1°, Btw-wetboek).


DIENSTVERRICHTINGEN
Dienstverrichtingen van ingenieurs - Plaatsbepaling
HJEU, 7 oktober 2010, C-222/09
Volgens het Hof moeten dienstverrichtingen die bestaan in het vervullen van onderzoeks- en ontwikkelingswerken inzake milieu en technologie, verricht door ingenieurs die gevestigd zijn in een Lidstaat op vraag van en voor een afnemer gevestigd in een andere Lidstaat, moeten aangemerkt worden als " diensten verricht door ingenieurs" (intellectuele prestaties) et niet als diensten met betrekking tot een onroerend goed.
 

Bron :
Belgian VAT Desk
www.vatdesk.be

 

 

Home

Alle nieuws raadplegen